Woensdag

Opdracht week 1

Age Friendly Cities

De opdracht is te vinden in het bestand

Opdracht woensdag Age friendly city week 1.pptx (5203964)

Opdracht week 2

Opdracht ter voorbereiding:

Na het lezen van de literatuur heb je hopelijk een breder beeld van  thema’s als;  zingeving, voltooid leven, euthanasie.

  1. Wat is jouw standpunt tav euthanasie? Welke argumenten (voor en/of tegen) liggen aan jouw visie ten grondslag?

Ik vind dat euthanasie een ethisch aspect is en dat dit moeilijk te bepalen is wanneer dit ingezet moet worden. Ik vind dat het niet verboden moet worden aangezien sommige mensen te veel pijn lijden en dit hun enige “uitweg” is.  Daarin tegen moet er goed advies gegeven worden aan de patiënt of de familie daarvan. Er mag nooit een tunnelvisie gecreëerd  worden door de zorgverlener dat euthanasie de enige optie is.

 

  1. Als je nu alles gelezen hebt en je weet welke kritiek er is op de hulpverlening, tav ouderen met een euthansiewens en/of suïcidegedachten, op welke manier zou jij dan in de toekomst om willen gaan met dit soort ingrijpende vraagstukken van ouderen?

Net zoals de vorige vraag is dit een ethisch aspect naar mijn mening. Ik denk dat er in de toekomst steeds meer medische mogelijkheden zijn en euthanasie minder voor gaat komen. Maar als dit voorkomt zal het naar mijn mening op dezelfde manier worden behandeld zoals het nu wordt gedaan.

 

  1. Bedenk vragen welke jij zou willen stellen aan de verpleegkundige, Eveline Pragt, van de Levenseindekliniek.

Wat voor soort cliënten vragen naar euthanasie?

Hoe gaat zo’n behandeling in zijn werking?

Wanneer mag het wel en wanneer niet?

Wie maakt de keuze als de cliënt niet in staat is om helder na te denken?

Wie maakt de definitieve keuze?

Opdracht week 3

De nieuwe professional

  1. Wat houden de begrippen ‘transitie, transformatie, participatiemaatschappij en burgerkracht’ in?
  • Transitie is een verandering of overgang die voorgoed zo blijft.
  • Transformatie is het overzetten van het een naar het anderen. Je maakt van iets wat er is iets anders.
  • Participatiemaatschappij: een maatschappij waarin men zijn medemens helpt, en waar iedereen voor elkaar zorgt voor zover dat mogelijk is.
  • Burgerkracht is kracht en inzicht gebaseerd op de authenticiteit van burgers. Burgers nemen de regie in eigen handen, de burger staat weer centraal.

2. Beschrijf in 1 á 2 a-4 hoe jij zelf als (toekomstig) professional naar deze transitie kijkt? Waar liggen volgens jou kansen voor ouderen (en jongeren en verbindingen tussen generaties) met de veranderende wet en regelgeving en het ‘nieuwe’ denken? Hoe denk jij dat we deze kansen kunnen benutten? Hoe kunnen we eventuele bedreigingen het hoofd bieden?

Ik vind het een mooi ideaalbeeld, maar ik denk dat wij als maatschappij er beter voor kunnen zorgen dat we een andere kijk krijgen ten opzichte van technologie en een digitale wereld. Dan niemand te oud is om een bepaalde technologie aan te leren wanneer deze goed ontworpen is. Kijk maar naar kleine kinderen. Die kunnen bijna altijd wel omgaan met een IPhone. Dit komt omdat het apparaat zo intuïtief ontworpen is. Wanneer ouderen technologie accepteren kunnen zorgverleners veel efficiënter gaan werken waardoor de druk op de rest van de maatschappij lager zal zijn.

Ik denk dat er voor jongeren veel kansen liggen om ouderen bij de maatschappij te betrekken door ze bekend te maken met technologie. Jongeren zijn voor ouderen de experts op het gebied van technologie, Wanneer je ouderen hier bij betrekt zal technologie voor hen ook steeds minder eng worden. Wel is het zo dat het onbekende van technologie steeds minder zal worden. De ouder wordende generatie is al steeds bekender met technologie.

Ik denk zelf de zorginstellingen gerund moeten worden als commerciële bedrijven. Op deze manier hebben mensen de leiding die rekening houden met het financiële plaatje. Zij zullen de zorg waarschijnlijk zo inrichten dat mensen de zorg krijgen die zij nodig hebben. Wanneer dit niet zo is gaan mensen wel naar een andere zorginstelling. Op deze manier blijven instellingen met elkaar concurreren. Er komt dan een bepaalde marktwerking,

3. In hoofdstuk 6.3.4 wordt het begrip ‘empowerment’ toegelicht volgens Omlo, als een begrip / zienswijze wat we op micro, meso en macro niveau moeten hanteren. Wat zou de schrijver hiermee bedoelen? Licht je antwoord toe met minimaal 1 concreet voorbeeld.

 De empowerment ligt de verantwoording niet alleen bij de client en het netwerk maar ook bij de maatschappij en de zorgverlener. Hierbij wordt door alle partijen samen een oplossing gezocht voor een probleem, bijvoorbeeld bij een patiënt met knie artrose.-ls een patiënt met artrose niet meer goed kan functioneren zal er een knie prothese in de knie moeten komen.Dit wordt gedaan door een chirurg die samenwerkt met de verzekering en ook overheidsinstanties zijn hierbij betrokken samen met de zorgverlener

4. Ben jij bereid om in de toekomst anderen zoals familie maar ook buren etc te gaan helpen? Hoe zie je dit voor je en wat verwacht je terug?

Ik ben bereid om andere te helpen maar niet voortdurend. Ik denk dat er een manier ontwikkeld moet worden zodat de sociale cohesie verbeterd wordt en dit vanzelfsprekend is voor iedereen.

5. Hoe wordt er in jouw omgeving gesproken en gedacht over alle ontwikkelingen (WMO, WLZ, participatiesamenleving etc)?

Mijn ouders zijn op de hoogte van de bezuinigingen en zijn al aan het kijken wat in de toekomst goed is om te doen, zorgen voor een grote tuin en een een niet te groot huis wat gelijkvloers is zou voor de toekomst goed zijn, je kunt lang thuis blijven wonen en er is altijd een mogelijkheid om een extra huis te bouwen of aan te bouwen, de ontwikkelingen in de zorg zijn van dien aard dat je steeds verder vooruit moet kijken en jezelf moet afvragen wat voor jou functioneel is in de toekomst

6. Beargumenteer je zienswijze over de volgende stellingen:

Stelling 1: “De participatiesamenleving is een utopie, de burger moet vooral zelf zorgen dat hij zelfredzaam is. Iedereen heeft het toch veel te druk om nog meer mantelzorg, informele zorg te geven! ”

Ik denk dat in de toekomst er nog alleen maar participatiesamenleving bestaat. Technologie gaat hierbij een grote ondersteunende rol spelen. De mens is tot een zekere hoogte zelfredzaam, dit betekent niet dat andere mensen hun steentje kunnen bijdragen.

Stelling 2: “Als iedereen gewoon een beetje meer voor elkaar en zijn omgeving zorgt, dan komt het wel goed na alle veranderingen op het gebied van Zorg & Welzijn, mensen moeten niet zo zeuren.”

Mensen zijn er zeker bewuster meebezig alleen is dit nog niet genoeg. De sociale cohesie moet versterkt worden zodat mantelzorg geen probleem meer is. Jong en oud zorgt voor elkaar.

Stelling 3: “Over 10 jaar is Nederland een zorgzame samenleving waarin het vanzelfsprekend is dat jong en oud voor elkaar en met elkaar zorgen.”

Zoals ik al bij de vorige stelling verteld had is dat jong en oud voor elkaar moeten gaan zorgen. Jonge mensen zijn nog actief en kunnen van alles doen voor de ouderen. Oudere mensen zijn wat minder mobiel maar zijn behoorlijk wijs, dit kunnen ze overdragen aan de jongeren.

 
 

Opdracht week 4

Ouderen en kwetsbaarheid - College door Dr. Robbert Gobbens

Phenotype of frailty (fried)

Bij deze test wordt er gekeken naar de volgende factoren:

  • Gewichtsverlies
  • Zwakheid
  • Traagheid in lopen
  • Zelfgerapporteerde uitputtingen
  • Lage fysieke activeiten

De voordelen: het is niet moeilijk om te bepalen of een persoon zwak / fragiel is omdat er testen zijn die uitwijzen of iemand achteruit gegaan is.

De nadelen: De psychische gesteldheid is niet meegerekend.

Betrouwbaarheid: de test is nog niet betrouwbaar genoeg omdat mentale aspecten niet meegerekend worden. Dit zijn ook belangrijke punten.

https://www.iumsp.ch/archives/web/Enseignement/postgradue/medecine/doc/MedSci2001vol56no3.pdf

Edmonton Frail scale

Bij deze test worden er 9 verschillende domeinen gemeten: 

1. cognitief functioneren 2. algemene gezondheid 3. functionele zelfstandigheid 4. sociale ondersteuning          5. medicatiegebruik 6. voeding 7. stemming 8. continentie 9. evenwicht en mobiliteit.

De voordelen: Het lichamelijk, geestelijk en sociale aspect worden behandeld

De nadelen: De test is onduidelijk en de vragen zijn te breed gesteld.

Betrouwbaarheid: De vragen moeten wat breeder gericht worden op het bepaalde domein dan is de test betrouwbaar naar mijn mening.

https://ageing.oxfordjournals.org/content/35/5/526.full?sid=9ce8a64d-d365-4be3-9939-c4d7f03d1dc0

Tilburg Frailty Index

De domeinen die behandeld worden in de test zijn :

  • Lichamelijk componenten
  • Psychische componenten
  • Sociale componenten

De voordelen: het lichamelijk aspect is het belangrijkste, als dit niet goed genoeg is zal het geestelijken sociale component daar onder lijden. 

De nadelen: de vragen zelf zijn af en toe tegenstrijdig.

https://www.tilburguniversity.edu/nl/onderzoek/instituten-en-researchgroepen/tranzo/academischewerkplaatsen/ouderen/kennisdelen/meetinstrumenten/

Ik heb de test bij mijn oma uitgevoerd:

Uit de test kwam dat Mevr. Smits niet fragiel is, ze is 86 jaar oud en woont in een aanleunwoning.

Tijdens het uitvoeren van de vragenlijst vond ik het zelf redelijk moeilijk of de vraag nou wel of niet goed ingevuld was.

Mevr. Smits heeft een gehoor apparaat, loopt was lastiger door de kunstheup en zelf vind ze dat ze niet fragiel is.

Opdracht week 5

We hebben een gastcollege gekregen van Nanda van Ginneken dit ging over financiering in de zorg.

Welke spelers kent de gezondheidszorg?

  • NZA - Nederlandse zorgautoriteit
  • ZiNL - zorginstituut Nederland
  • CAK - bepaald de eigen bedragen
  • CIZ - stelt indicatie langdurige zorg
  • VWS - staatssecretaris schippers

Het huidige zorgstelsel van de zorgmarkten ziet er momenteel zo uit :

Overige onderwerpen die tijdens de college aanbod zijn gekomen:

  • Concurrentie in de zorg
  • Patiënt sluit een verzekering af
  • Vermijdend gedrag
  • Irrationele patiënten
  • Verzekeringen zijn regionaal georiënteerd
  • Zorginstellingen zijn regionaal georiënteerd
  • Zorgverzekeringswet
  • Curatieve zorg
  • Bevordering marktwerkingen in de zorg
  • Verplichte basisverzekering
  • Zorgtoeslag voor mensen met een laag inkomen

In deze week is er geen opdracht gegeven.

Opdracht week 6

1.Zoek op google scholar het artikel : Hoe ouderen steeds diverser wonen van Peter de Lange & Yvonne Witter en maak een samenvatting van minimum een 1/2 A4-tje. (portfolio)

In Nederland komen steeds meer ouderen. Deze ouderen zijn niet meer de ouderen van vroeger die op hun 65e recht hebben om in een verpleeghuis opgenomen te worden. Sterker nog deze ouderen blijven allemaal het liefst zo lang mogelijk thuis wonen> Dit is namelijk de plek zie zij gewend zijn en waar ze zich ook thuis voelen.

Uit onderzoek is naar voren gekomen dat ouderen en woningcorporaties maar weinig doen aan technische renovaties van woningen voor ouderen. Hiermee wordt bedoeld dat er in de woningen eigenlijk nauwelijks hedendaagse technologie wordt ingebracht die de ouderen zelfredzamer maakt. 

 

2.Zoek een artikel waar het verband tussen de demografische evolutie en de behoefte aan woonvormen wordt besproken. Zoek ook hoe de evolutie is van het aantal alleenstaanden in onze maatschappij en reflecteer hoe een beleid hier op zou moeten anticiperen voor wat betreft woningbouw (portfolio).

Oudere migranten

Er zullen relatief meer oudere migranten deel uitmaken van de samenleving. Met name het aandeel niet-westerse allochtone ouderen zal sterk groeien ten opzichte van de totale groep ouderen. Met een vervijfvoudiging van hun aandeel tot bijna 16% in 2050 worden zij als groep groter dan westerse allochtone senioren. Het aandeel van de westerse allochtone senioren blijft schommelen rond de 11 à 12%. Opmerkelijk is ook dat de grootste stijging pas wordt verwacht na 2020 en dat deze stijging na het bereiken van de piek van de totale oudere bevolking in 2040 nog doorgaat.

Daarbij is overigens wel rekening te houden met het feit dat een groot deel van de stijging door volgende generaties allochtonen wordt veroorzaakt, die wellicht ook weer andere wensen en behoeften hebben dan de eerste generaties.

Bron: https://www.kcwz.nl/dossiers/feiten_en_cijfers/demografische_ontwikkelingen

 

Eenpersoonshuishoudens

De toekomstige groei van het aantal eenpersoonshuishoudens komt volledig voor rekening van de ouderen. Tot 2060 blijft het aantal alleenstaanden jonger dan 30 jaar met ongeveer 0,6 miljoen vrijwel constant. Het aantal alleenstaanden van 30 jaar of ouder groeit daarentegen van de huidige 2,2  miljoen tot 3,2 miljoen in het eindjaar van de prognose. Binnen deze groep neemt het aantal 30- tot 65-jarigen tot medio jaren twintig nog licht toe, om vervolgens weer af te nemen tot iets boven het huidige niveau (grafiek 4.1). De groep 65- tot 80-jarigen zal naar verhouding sterker groeien, van ruim een half miljoen op dit moment tot een miljoen in 2040. Daarna neemt het aantal jongere ouderen weer iets af. Het meest opmerkelijk is echter de verwachte toename van het aantal alleenstaande 80-plussers. Tussen 2012 en medio jaren vijftig zal deze groep in omvang bijna verdrievoudigen, van 326 duizend naar 934 duizend. Naar verwachting is een kwart van alle alleenstaanden dan 80 jaar of ouder. Nu is dit nog een op de acht. De sterke groei van het aantal oudere alleenstaanden kan bijna geheel worden toegeschreven aan de toename van het aantal ouderen door de vergrijzing. Het aandeel van de ouderen dat alleen woont verandert veel minder sterk. Vooral onder de jongere ouderen neemt het aandeel alleenstaanden volgens de prognose wel toe, maar vanaf ongeveer 80-jarige leeftijd wordt een daling van dit aandeel verwacht (grafiek 4.2) . De toename van het aandeel alleenstaanden op jongere leeftijden is vooral het gevolg van een verdere individualisering. Bij de afname onder 80-plussers speelt vooral de stijgende levensverwachting van mannen een rol. Hierdoor blijven paren langer bij elkaar. Bij de hoogste leeftijden wordt weer een stijging van het aandeel alleenstaanden voorzien, doordat ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen.

Bron: https://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/5081B9C0-FAA1-4069-8B9E-DEF9FD77EF3A/0/20130901b15art.pdf

3.Beantwoord de volgende vragen over de daarna opgesomde woonvormen (portfolio):

1.Wat is het ?

2.Wie zijn de doelgroep ?

3.Wat zijn de voordelen ?

4.Wat zijn de nadelen ?

5.Zoek een kort filmpje dat toelichting geeft over die woonvorm.(Link in portfolio)

Kangoeroewonen


1.Wat is het: Kangoeroewonen betekent dat twee of drie generaties samenwonen in hetzelfde huis, maar toch apart. Elk gezin heeft dus zijn privéwoning.

2.Wie zijn de doelgroep: alle generaties kunnen samenwonen. De opa en oma’s met hun kinderen, en daarvan weer de kleinkinderen.

3.Wat zijn de voordelen: ouderen kunnen langer thuis wonen, er is een sociaal vangnet als er bijvoorbeeld een partner overlijd, er is altijd iemand thuis dus het huis wordt bewaakt, oppas voor kinderen of dieren is altijd aanwezig, huis en tuin netjes gehouden door iedereen.

4.Wat zijn de nadelen: gebrek aan privacy, altijd rekening moeten houden met elkaar (te harde muziek, laat thuiskomen) etc,

5. Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=ALoKrIDLvCo


Groepswonen


1. Wat is het: Groepswonen voor ouderen wil zeggen dat ouderen samen een woning delen. Meestal heeft iedereen een zelfstandige woonruimte en zijn er gemeenschappelijke ruimten. De bewoners van een groepswoning bepalen zelf welke nieuwe bewoners zij toelaten.

2.Wie zijn de doelgroep: 50 jaar en ouder (met of zonder beperking)

3.Wat zijn de voordelen: Meer sociale controle, meer veiligheid, minder kans op eenzaamheid of sociaal isolement, je blijft meer betrokken bij de samenleving door elkaar. Kosten kunnen gedeeld worden, zoals stroom en Electra.

4.Wat zijn de nadelen: Er kan ruzie ontstaan en dan woon je samen in een huis, roddelen. Je leert elkaar goed kennen, het doet zeer als je afscheid moet nemen.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=DgLRlDR-AlM

 

Woonzorgzone


1. Wat is het: In een woonzorgzone wonen ouderen en andere mensen die zorg nodig hebben in een eigen (aanpasbare) woning. De zorg wordt op maat aan huis aangeboden. De meerderheid van de bewoners is geen zorgcliënt, maar maakt wel gebruik van dezelfde wijkvoorzieningen en komt dus wat vaker mensen met functiebeperkingen tegen.

2.Wie zijn de doelgroep: ouderen, de huisvesting kan aangepast worden naar behoefte van de inwoner.

3.Wat zijn de voordelen: Door de samenhang tussen wonen, woonomgeving, welzijn en zorg als uitgangspunt te nemen en de projecten daarmee te verbinden, wordt er een onzichtbaar weefsel over de wijk gelegd. Hierdoor kunnen  mensen er langer zelfstandig en prettig blijven wonen. Woningen kunnen makkelijk aangepast worden als dat nodig is, bijv met domotica etc.

4.Wat zijn de nadelen:

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=MlRdkzrjUtM

Mantelzorgwoning

1. Wat is het: een aparte woning aan het huis, of een kamer in de woning van de persoon waarvoor er gezorgd wordt.

2.Wie zijn de doelgroep: Dat kan iedereen zijn die ervoor kiest mantelzorger te worden.

3.Wat zijn de voordelen: langer zelfstandig wonen, geen sociaal isolement, er is snel hulp aanwezig als dat nodig is, geen reistijd

4.Wat zijn de nadelen: De persoon woont nu in de buurt dus kan meteen hulp aanbieden, het nadeel kan zijn dat de zorgvrager meer zorg gaat vragen, omdat je toch in de buurt bent. Dit kan zwaar zijn voor de mantelzorger.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=58JfWHVsowQ

Levensbestendig wonen

1. Wat is het: Een levensloopbestendige woning is een woning die gedurende alle levensfasen bewoond kan worden, zonder dat er door een verandering van leven en gezondheid moet worden verhuisd. In het ideale geval is een dergelijke woning volledig gelijkvloers. Dit betekent dat belangrijke ruimtes, zoals woonkamer, slaapkamer en badkamer op dezelfde verdieping gelegen zijn. Daarnaast zijn vaak de deuren breder en de ruimtes groter, zodat de woning ook met een rolstoel, scootmobiel of rollator nog goed toegankelijk is.

2.Wie zijn de doelgroep: Dat kan iedereen zijn, je kunt ervoor kiezen al op jonge leeftijd in zo’n woning te gaan wonen, of pas later als je merkt dat je gezondheid minder word.

3.Wat zijn de voordelen: alles gelijkvloers, je hoeft niet te verhuizen dus je kan ik je vertrouwde omgeving blijven wonen.

4.Wat zijn de nadelen: sociaal isolement, je woont wel in je eigen vertrouwde huisje maar contacten onderhouden wordt moeilijker met de jaren. Je hebt weinig mensen op je heen. Tenzij je levensbestendig woont in een groter complex.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=wTiJKxAtBFs

Domotica woning

1. Wat is het: Woningen die uitgerust zijn met technische snufjes (domotica) voor comfortabel en veilig wonen. Denk aan een video-intercomsysteem waamee u op een beeldscherm kunt zien wie er buiten voor de deur staat. Of een schakelaar bij het bed waarmee de bewoner met één druk op de knop alle apparaten en lampen uitschakelt en het inbraakalarm activeert.

2.Wie zijn de doelgroep: In elk huis kan e-Domotica toegepast worden, in bestaande bouw, nieuwbouw maar ook bij renovaties. Van rijtjeshuizen tot vrijstaande woningen en appartementen.

3.Wat zijn de voordelen: langer zelfstandig thuiswonen

4.Wat zijn de nadelen: de groep ouderen op dit moment zijn nog niet opgegroeid met technologie, dus de basiskennis moet eerst goed zijn. Als ze niet begrijpen hoe alles werkt heeft het geen zin een huis vol te hanger met technologie.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=JpqHg_x2rFg

 

Service-flat

1. Wat is het: Een serviceflat is een luxe huur- of koopflat in een appartementencomplex waar dienstverlening voorop staat. Alle complexen hebben een bemande receptie, een huismeester en zijn goed beveiligd tegen inbraak. Ook is er bijna altijd een keuken die warme maaltijden verzorgt. Mensen wonen in een serviceflat volledig zelfstandig. De maandelijkse servicekosten zijn hoog: vaak rond de vierhonderd euro.

2.Wie zijn de doelgroep: ouderen met een goed pensioen.

3.Wat zijn de voordelen: privacy, je kunt er zelf koken maar dat hoeft niet elke dag, altijd hulp dichtbij.

4.Wat zijn de nadelen: duur, niet voor iedereen betaalbaar.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=bGX1_BfMuEI

 

Aanleunwoning

1. Wat is het: Aanleunwoningen zijn woning die gebouwd zijn tegen of in de nabijheid van een verzorgingshuiss en bedoeld zijn voor oudere mensen, die nog redelijk mobiel zijn en geen grote gezondheidsproblemen hebben.

2.Wie zijn de doelgroep: ouderen die nog mobiel zijn en geen grote gezondheidsproblemen maar wel willen profiteren van (zorg) in de buurt. Of waarvan de partner wel hulp nodig heeft.

3.Wat zijn de voordelen: diensten als een verzorgingscentrum en verpleging zijn in de buurt. Mogelijkheid van verzorging van maaltijden. Veel privicy omdat ze nog zelfstandig wonen, Voor mensen in de aanleunwoningen geldt soms een voorkeursregeling wanneer de gezondheid zodanig achteruit gaat dat intensievere verzorging nodig is; er wordt zo versneld een plekje in het verzorgingstehuis gevonden.

4.Wat zijn de nadelen: kunnen lange wachttijden zijn voordat er een plekje vrij is.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=gZSVKdiPpsg

 

Zorghotel

1. Wat is het: patiënten moeten steeds sneller naar huis vanuit het ziekenhuis, soms is dat te snel, daarvoor zijn zorghotels. Een zorghotel biedt een uitstekende oplossing voor de herstelperiode na een operatie of behandeling. Patiënten verblijven er tijdelijk en hebben, naast alle gangbare hotelservices, de mogelijkheid om 24 uur per dag een beroep te kunnen doen op professionele zorg- en dienstverlening die in het hotel aanwezig is.

2.Wie zijn de doelgroep: patiënten die net geopereerd zijn en nog moeten herstellen. Ook voor overname van mantelzorg of voor een vakantie zonder zorgen kan het zorghotel ingezet worden.

3.Wat zijn de voordelen: altijd zorg aanwezig, fijne omgeving die niet lijkt op een ziekenhuis, geeft rust om te herstellen.

4.Wat zijn de nadelen: Duur. Je wordt uit je persoonlijke omgeving gehaald, dit kan minder prettig zijn.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=5K9z2WB0jdw

 

Genormaliseerd wonen

1. Wat is het: Genormaliseerd wonen is een kleinschalig opgezette combinatie van wonen en zorg, verzorging en 24-uursbegeleiding die is geïntegreerd in een zo normaal mogelijke woonomgeving. Genormaliseerd wonen kan een alternatief vormen voor verpleeghuisopname.
Voor de doelgroep van genormaliseerd wonen is het verzorgingshuis een te lichte voorziening, met name door de 24-uurs begeleiding. Het verpleeghuis daarentegen levert teveel zorg, de restvaliditeit van de ouderen wordt daar niet voldoende aangesproken. Genormaliseerd wonen vult in dit perspectief een hiaat tussen de klassieke voorzieningen.

2.Wie zijn de doelgroep: psychogeriatrische ouderen

3.Wat zijn de voordelen: Onderzoek in verpleeghuis 'De Landrijt' heeft aangetoond dat bewoners in een genormaliseerd wonen project een vorm van zorg geboden kan worden die niet alleen goedkoper kan zijn dan in het verpleeghuis, maar bovendien hun psychosociaal functioneren positief beïnvloedt.

4.Wat zijn de nadelen:

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=TGl2wu7Yf9Q

 

Kleinschalig wonen

1. Wat is het: We spreken van 'kleinschalig wonen' als een kleine groep mensen, die intensieve zorg en ondersteuning nodig hebben, met elkaar in een groepswoning wonen, waardoor het voor hen mogelijk is een zo normaal mogelijk leven te leiden.

2.Wie zijn de doelgroep: mensen met een beperking die zorg en ondersteuning nodig hebben maar toch in een zo normaal mogelijke omgeving willen wonen. Zoals bijvoorbeeld ouderen met dementie.

3.Wat zijn de voordelen: privacy, eigen woonplek, altijd hulp aanwezig, familie is ook welkom om te helpen.

4.Wat zijn de nadelen: Verzorgenden in een klein huis vinden het prettig dat ze zelfstandiger zijn, maar rapporteren ook dat ze de steun van een groep collega's missen. Ook ontbreekt in de kleinschalige omgeving de ondersteuning van onder meer een geriater, een psycholoog en maatschappelijk werkers, die wel in een verpleeghuis beschikbaar zijn.

5.Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=UmRHEqpz1c8

 

 

4. Zoek zelf naar 1 innovatieve of creatieve woonvorm voor ouderen in binnen- of buitenland. (portfolio).

Woonconcept: Out of the box

In 2012 hebben wij onder de titel Oud of the box een onderzoek gedaan nieuwe woonvormen voor ouderen. In dit onderzoek hebben wij veertien woonprojecten voor ouderen geselecteerd en bezocht. Daarnaast hebben wij experts bij het project betrokken, zij hebben vanuit verschillende hoeken hun visie gegeven op het wonen voor ouderen. Het project is mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie (voormalig Stimuleringsfonds voor Architectuur).

Aanleiding
Wij zagen dat een groot deel van de bestaande ouderenhuisvesting niet aansluit op de wensen van de nieuwe generatie senioren. Deze generatie is langer gezond, blijft actief en heeft geen zin om achter de geraniums in het verzorgingstehuis te zitten. Bij het nadenken over andere oplossingen is een belangrijke rol weggelegd voor de architectuur. Om een doordachte oplossing te kunnen bieden aan deze nieuwe doelgroep hebben wij in ‘Oud of the Box’ onderzocht hoe senioren tegenwoordig willen en kunnen wonen.

Bezochte projecten
In totaal zijn door ons 15 projecten bezocht. Dit waren projecten waarvan wij het idee hadden dat de wens van de bewoners van grote invloed is geweest op het ontwerp van de woning(en). De uiteindelijke selectie biedt een breed spectrum aan projecten: van alleenstaande villa tot zorggemeenschap, van particulier initiatief tot professionele zorginstelling.
Tijdens de projectbezoeken hebben we met name gesproken met de initiatiefnemers en de bewoners. Deze gesprekken waren – meer nog dan het bekijken van de gebouwen zelf – van grote waarde voor het onderzoek.

Bron : https://www.manneninderuimte.nl/oud_of_the_box/

Opdracht week 7

Deze week is er op woensdag een posterpresentatie gegeven die onder het kopje Project active ageing te vinden is.

Daarnaast hebben we een TEDx filmpje gekeken over emotionele hygiëne en het effect hiervan. Het filmpje is van Dhr. Guy Winch : https://www.ted.com/talks/guy_winch_the_case_for_emotional_hygiene?language=en

Hier opvolgend hebben we een college gehad over ouderen mishandeling. Na deze college kijk ik zelf toch wel heel anders naar dit onderwerp. Nu weet ik ook wat ermee bedoeld wordt en in welke vorm dit gedaan kan worden.

 

Contact